WERK AAN DE WERELD
THUISWERKEN IN CORONATIJD
Een schrale troost: we zitten allemaal in hetzelfde schuitje. De hele wereld leeft langs de corona-curves, met meer en dan weer minder vrijheden. Thuiswerken is het credo, voor zover dat mogelijk is. Met kinderen en partners in de woning is het een aangename drukte, maar niet ideaal.
Tekst Astrid Van Unen Beeld Anne Hamers (Nederland), Maxie Ellia (Indonesië) en Familiefoto’s (Ghana En Costa Rica)
INDONESIË
‘ONLINE PRATEN VOND IK IN HET BEGIN VRIJ SLOPEND’
Techniek staat voor niets, maar Tia Mboeik (1974), FNV-consulent in Indonesië, vervloekt regelmatig de gedwongen digitalisering van het werk. ‘Meestal heb je een slechte verbinding, staat iemand midden in een veld, waar het heel warm is en lawaaierig. Het ontbreekt bij de partners niet aan motivatie, maar we moeten allemaal extra inspanningen doen om dezelfde kwaliteit te leveren. En het gebrek aan lichaamstaal helpt ook niet mee.’
Mboeik begeleidt FNV-partners in Indonesië die solidariteitsprojecten uitvoeren. Ze is gewend veel te reizen, maar sinds april 2020 zit ze thuis. ‘We hebben de woonkamer in tweeën gedeeld, zodat ik een werkhoek heb. Mijn man is advocaat en ontmoet veel cliënten buiten de deur. Hij heeft steeds meer rechtszaken onder handen, omdat het aantal echtscheidingen groeit en veel bedrijven in de problemen raken. Hij komt thuis via de achterdeur, waarna hij meteen onder de douche gaat. Zo houden we het enigszins veilig, want hier is het vaccinatieprogramma voorlopig alleen gericht op oude mensen.’
Sinds eind 2019 heeft Mboeik een dochter, die nu vier is. ‘Als ik een online vergadering heb, geef ik haar kleine opdrachten of laat haar puzzelen. Ze kan goed in haar eentje spelen, soms zolang een vergadering duurt. Ik heb haar van de kinderopvang gehaald, omdat ik geloof dat ik haar op deze leeftijd meer kan leren, zoals tekenen en lezen.’
Mboeik kan weinig voordelen opnoemen van het thuiswerken. ‘Niet iedereen heeft een internetverbinding en laptop. Als we live vergaderen, zijn we beter gefocust en zijn we productiever. Ik krijg nu veel minder feedback en de sfeer is tijdens onlinebijeenkomsten anders. Daarnaast word ik hier veel meer gestoord. De grootste stoorzenders zijn koeriers die buiten het hek staan te schreeuwen om een pakje af te leveren.’
GHANA
‘SOMS MOESTEN WE TOCH FYSIEK BIJ ELKAAR KOMEN’
Deborah Freeman (1982), voorzitter van de Union of Informal Workers’ Associations (UNIWA) van TUC Ghana beviel van haar tweede kind in coronatijd. ‘In maart 2020 werden we twee weken gedwongen om thuis te zitten, daarna kregen we iets meer vrijheid’, vertelt Freeman via Skype, terwijl ze haar zoon van zes maanden op schoot heeft. ‘Tot het eind van het jaar ging ik soms naar kantoor, maar was ik het merendeel hier.’
Ondertussen beviel ze, terwijl er natuurlijk in Ghana heel veel te doen was voor de informeel werkenden. ‘De markten waren eerst volledig dicht, daarna gingen ze gefaseerd open. De marktverkopers, onze leden, liepen een hoog risico. Inmiddels is er een protocol waaraan ze zich moeten houden. Anderhalve meter afstand, gezichtsmasker en desinfectiemiddel gebruiken.’
De vakbond maakte zich intussen hard om alle activiteiten, zoals workshops en vergaderingen, voort te zetten. ‘Niet al onze leden hebben een mobieltje, dus ook geen social media, geen Zoom, geen Skype. Daardoor moesten we soms toch fysiek bij elkaar komen. Onze focus lag en ligt vooral op het inkomen dat onze leden nodig hebben om te overleven.’
Werk en privé vond ze thuis goed te scheiden. ‘Een enkele keer loopt mijn driejarige dochter heen en weer terwijl ik een Zoom-vergadering heb. Dat stoort me niet. Ze gaat sinds januari weer naar school. Tot die tijd heb ik haar zelf onderwezen en anders heb ik een oppas. Maar ik kan me beter concentreren op kantoor dan thuis. Hier kost het me meer tijd om een rapport af te maken, want er zijn meer interrupties. Ook mis ik het contact met collega’s. Online vergaderen is functioneel, maar weinig persoonlijk.’
COSTA RICA
‘VEEL MENSEN HADDEN HULP NODIG, EN IK VERGAT MEZELF’
Sinds december loopt het aantal coronabesmettingen dankzij het vaccinatieprogramma terug in Costa Rica. En dat is goed nieuws voor dit kleine Midden-Amerikaanse land dat voornamelijk afhankelijk is van toerisme. Estefania Padilla (1989) zit desondanks voorlopig nog wel even thuis. Als projectcoördinator van de Building and Wood Workers' International (BWI) was ze gewend heel Latijns-Amerika af te reizen, maar dat hield in maart 2020 op. ‘Nu heb ik tijd om mijn studie Taal & Literatuur af te maken’, zegt ze. ‘Ik hoop voor het einde van corona klaar te zijn, en dan kan ik weer gaan reizen.’
Wat niet wegneemt dat ze ook vanuit huis overuren maakt. ‘We zijn een internationale organisatie, dus als we bijvoorbeeld intercontinentaal overleg hebben, dan vindt dat voor mij in de avonduren plaats. Daarnaast hebben veel gelieerde bonden hulp nodig met digitalisering en het voeren van onlinecampagnes. We geven ook training rondom huiselijk geweld, dat in deze coronatijd toeneemt. Ik maak overuren door advies te geven, soms ook in de weekenden.’
De overgang naar alle corona-restricties viel haar in het begin heel zwaar. ‘Ik vond het stressvol dat er zoveel werk op me afkwam. Veel mensen hadden hulp nodig, en daardoor vergat ik mezelf. Ik werd ziek van de stress en kreeg meer last van astma. Inmiddels heb ik wel een goed evenwicht gevonden.’ Padilla woont samen met haar vriendin in een klein appartement. ‘We hebben geen kinderen, dat scheelt. Wel is het lastig dat we altijd thuis moeten zitten en niet naar buiten mogen. Soms gaat een van ons in de slaapkamer zitten als de ander rustig wil videobellen. We geven elkaar de ruimte. Het fijne is dat we elkaars werk nu veel beter begrijpen.’
NEDERLAND
‘VANUIT HUIS WERKEN GEEFT EEN ANDERE ENERGIE’
‘Werk zoveel mogelijk thuis’, luidde al op 12 maart 2020 het devies van de overheid. Kort daarna ging ons land op slot, ook de Tweede Kamer. Voor de inmiddels afgezwaaide SP-parlementariër Sadet Karabulut (1975) voelde dit als een grote omslag. ‘Geen reizen meer, geen vergaderingen, niet meer netwerken of een-tweetjes met anderen. Ik zat binnen met de kinderen, die thuisonderwijs kregen. Een verschil van dag en nacht.’
Als de basisscholen dicht waren, verdeelde ze het schoolwerk met haar man. ‘Als de een de kinderen begeleidde, kon de ander in de werkkamer aan de slag. Zoveel tijd met hen doorbrengen vond ik ook heel fijn: ik kon nu elke dag met de kinderen samen eten. Ik zag hoe ze zich binnen het onderwijs gedroegen en kreeg beter zicht op school. Wat een helden zijn die juffen en meesters!’
Tegelijkertijd miste Karabulut het contact met collega’s. ‘In zo’n online fractieoverleg waren de discussies en sociale contacten niet zoals in real life. Het geeft een hele andere energie. Voor Kamerdebatten en stemmingen gingen we wel naar Den Haag, die deden we in aangepaste vorm.’
Dat werk en privé door elkaar gingen lopen, was onvermijdelijk. ‘Soms zat ik in een online vergadering en liep mijn dochter ineens in beeld. Of, als het ’s avonds was, kwam mijn zoon nog langs om een kusje te geven. De kinderen vonden het wel spannend als er een fotograaf langskwam, of een journalist met cameraman. Het liep allemaal lekker door elkaar, maar het ging goed. Desondanks zal ik heel blij zijn als we weer het oude leven kunnen oppakken.’