INTERVIEW OLCAY GULSEN
Olcay Gulsen, ambassadeur van de Voedselbank:
‘IK WIL GRAAG BIJ DE GOOD GUYS HOREN’
Tekst Inge Pauw Beeld Janita Sassen

‘ALS JE OPGROEIT IN ARMOEDE, BEN JE ALTIJD BANG DAT DAT JE EINDSTATION IS’
Er hangt iets van glamour om haar heen. Ze had een modebedrijf, presenteert televisieprogramma’s en ze runt een succesvol makeupbedrijf onder haar eigen naam. Maar Olcay Gulsen is ook ambassadeur van de Voedselbank. ‘Armoede is een probleem van ons allemaal.’
‘De Voedselbank heeft mij benaderd en dat komt volgens mij omdat ik vrij open ben geweest over mijn jeugd in armoede. Dat sprak hen wel aan: iemand die eerlijk over armoede durft te spreken. Er hangt nog steeds veel schaamte omheen. Maar het kan iedereen overkomen. Misschien kan ik morgen mijn make-up niet meer verkopen en word ik afhankelijk van anderen. Zo simpel is het. Je hoeft niet eens iets in je leven te verkloten om onder de armoedegrens te zakken. Het zijn geen losers of mensen die “misbruik maken van het systeem”. Deze mensen kunnen gewoon niet rondkomen. Zelfs als ze een baan hebben. De Voedselbank helpt enorm. En ze doen dat met vrijwilligers, dat is ongelooflijk. Daarom wil ik er ook graag bij horen, je weet dat ze de good guys zijn, niet de bad guys.’
Kun je iets meer vertellen over die schaamte?
‘Zolang je het achter de voordeur houdt, behoud je ook je waardigheid als mens. Want als je arm bent, heb je het idee dat je niet meetelt, niet mee mag doen en er niet mag zijn. Om dan om hulp te vragen is lastig. Stel dat je veroordeeld wordt, omdat je het niet goed voor elkaar hebt. Maar armoede is niet een individueel probleem maar een probleem van ons allemaal. Als we daar open over zijn, dan wordt de schaamte minder en kunnen we mensen beter helpen.’
Hoe was het voor jou als kind om in armoede op te groeien?
‘Ik vond dat heel erg. Naar school gaan zonder ontbijt, zien hoe andere kinderen wel een leuk lunchpakketje hadden. Dat was verschrikkelijk. Ik durf wel te zeggen dat ik toen het eerste trauma in mijn leven heb opgelopen. Ik ben geraakt als ik zie dat er nu schoolontbijtjes zijn. In Amsterdam op de Marnixstraat kook ik regelmatig voor daklozen, heel leuk om te doen. Dat doe ik samen met mijn zusje. Zij heeft dezelfde opvoeding gehad en ik merk dat armoede een topic is bij ons. Als je opgroeit in armoede dan ben je altijd bang dat dat je eindstation is. Maar dat is natuurlijk niet zo. Ik heb die angst niet zo, maar bij mijn zus speelt dat wel. Het doet toch echt iets met je als mens. Misschien heb je het niet als je opgroeit in een arme gemeenschap maar speelt het vooral in een rijk land waar veel mensen veel hebben.’
Hadden je vader en moeder werk?
‘Mijn vader is schizofreen, hij had wel korte klussen, dan was hij een dag schilder, dan productiewerker, maar hij hield het nooit lang vol. En dat kon natuurlijk ook helemaal niet want die arme man was hartstikke psychotisch. Hij verbraste vaak het geld dat hij verdiende. Mijn moeder zorgde voor ons. Mijn vader is uiteindelijk opgenomen, tot op de dag van vandaag.’
Wilde je rijk worden vanwege de vroegere armoede?
‘Natuurlijk! Ik zag wel dat mensen met geld het beter hadden en minder zorgen. Dat is ook gewoon echt zo. Dan tel je wel mee, kijken mensen wel naar je om en mag je er wel zijn. Armoede creëert een soort van minderwaardigheidscomplex waar je heel lang in je leven mee te maken hebt. Dus je hebt altijd het idee dat je toch een tandje harder moet, harder moet werken, meer moet nastreven, ambitieuzer moet zijn om te bereiken wat ieder ander kan bereiken. Je hebt het idee dat het op je voorhoofd staat, dat je arm bent. Ik heb het nu goed en ik ben bereid daar heel veel voor te doen. En ook voor de mensen om me heen te zorgen. Dat is een verantwoordelijkheid waar ik me altijd bewust van ben. Ik ben een enorme deler. Als we allemaal een beetje delen dan worden problemen beter te dragen.’
‘Op een gegeven moment kwamen wij als gezin te wonen naast opa en oma Piet en Dina, toen al tachtigers. Zij gaven ons altijd verjaardagsgeld en als het kerst was, kregen we cadeautjes. Ik voelde me echt on top of the world. Het waren kleine attenties maar ik zal het nooit meer vergeten wat die mensen voor ons deden. Ook mijn broer en zussen hebben daar zulke warme gevoelens en herinneringen aan. Ik herinner me een sinterklaasfeest dat er voor de voordeur een mand stond met ingepakte kleine cadeautjes van opa en oma. Je kunt een kind zo snel enorm helpen. Dat gaat helemaal niet om materiële zaken, maar om gezien worden.’
Je schreef een boek ‘Super Olcay, hoe je met lef van niets naar de top komt’. Je bent zelf iemand die vanuit armoede nu rijk is. Een succesvolle ondernemer.
‘Ik schreef dat boek ongeveer rond dezelfde tijd dat ik failliet ging. Dus het gaat met vallen en opstaan. De boodschap is dat je wel degelijk een deel van je leven kunt beïnvloeden. Door anders te durven denken en risico’s te nemen. En het ook niet erg te vinden als het niet werkt. Ik heb veel geleerd van het faillissement. Het was niet het grootste falen dat mij is overkomen, want ik ben er ook veel wijzer van geworden, en weer opgestaan. Ik heb nu opnieuw een succesvol bedrijf. Het zijn niet de angsten die ons klein houden, het is meer je eigen mind en je instelling ook. Als je nu opgroeit in armoede, betekent dat niet dat je altijd arm hoeft te blijven. Het is wel een switch, waar je je overheen moet zetten. Want kinderen die niet in armoede opgroeien, hebben die blokkades niet.’
Denk jij dat iedereen zo succesvol als jij kan worden?
‘Nee, en dat hoeft ook niet. Gelukkig zijn heeft niet met geld te maken maar dat je gaat doen waar je zelf happy van wordt. Dat geldt wel voor iedereen. Tegelijkertijd zie ik dat we in een onrustig land leven op dit moment. Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik best wel een beetje opzie tegen de toekomst in Nederland. Terwijl ik een optimist ben. We hebben toch echt grote problemen zoals de economische ongelijkheid en daar lijkt geen oplossing voor te zijn. In mijn nabije omgeving is een man die 40 jaar hard heeft gewerkt. Die zag ik in huilen uitbarsten omdat hij dus niet meer weet hoe hij rond moet komen. Al zijn zekerheden zijn gewoon weg. Deze mensen hebben onze economie zo’n ontzettende boost gegeven. Die hebben 40 jaar lang gewerkt en dit is hoe we dan nu met hen omgaan. Dat vind ik wel treurig. Echt pijnlijk, dan vind ik Nederland een boevenland.’
Omdat er niets aan gedaan wordt?
‘Ja, het feit dat we steeds rechtser worden in ons land, betekent dat we steeds meer aan onszelf denken. De winsten rijzen de pan uit, aan de onderkant blijft er niets over. Ik denk dat het goed zou zijn voor de kwaliteit van leven voor iedere Nederlander als we iets meer opschuiven naar links. Op zoek naar politici met hart voor de zaak.’

‘PIJNLIJK ALS GEPENSIONEERDEN NIET ROND KUNNEN KOMEN. DAN VIND IK NEDERLAND EEN BOEVENLAND’
OLCAY GULSEN
Olcay Gulsen (Waalwijk, 1980) is ondernemer en tv-presentator. Ze werd bekend door het modemerk Supertrash dat in 2016 failliet ging. Nu is ze eigenaar van een online make-upbedrijf onder haar eigen naam.
Olcay groeide op in een gezin met vier zussen en een broer. Haar vader is schizofreen, waardoor hij vroeger gewelddadig was tegen zijn vrouw en kinderen. Olcay maakt zich sterk voor kinderen die opgroeien in een gewelddadig en onveilig thuis. Ze is ambassadeur van UN Women, een organisatie van de Verenigde Naties die zich wereldwijd inzet voor gendergelijkheid en empowerment van vrouwen. Sinds 2020 is ze ambassadeur van de Voedselbanken Nederland.